lyrics
Voorjaar ‘77, er was een boot, ja hij werd gevraagd
Om mee de Zwolse Grachten en ‘t Zwarte Water op te gaan.
Nico was pas vijftien, nog nooit in een boot gezeten,
Maar na dat eerste rondje was Nico als bezeten.
Hoe de roeiriem, in zijn hand lag, de doffe klappen die hij maakte
De spanning in zijn armen, en het ruisen van het water
Nico viel, voor dat ruisen, en voor hoe het water vocht
Een ding wist hij zeker: de boot, dat is mijn lot
Dus roei, Nico, roei.
Voor het ruisen, voor het water
Roei, Nico, roei.
Voor je stad, Nico, voor je basis
Nico had talent en zijn ambities waren groot,
Al snel was hij skiffeur, in zijn eentje, in een boot
Nico ging studeren, aan de VU in Amsterdam,
Dat is waar hij een partner voor de dubbeltwee tegenkwam
Elke dag het Bospad, de studie aan de kant geschoven,
Die twee hadden een droom, al wilde niemand ze geloven;
Ze bewezen dat het kan, zolang als je maar volhard
In ‘88, in Seoel, wonnen onze jongens goud pracht
Dus roei, Nico, roei.
Voor het ruisen, voor het water
Roei, Nico, roei.
Voor je stad, Nico, voor je basis
Zoals dat gaat, met dromen: ze kunnen altijd groter
Zo werd in ’93 een nieuwe droom geboren
Een groep rebellen kocht een boot en roeide elke dag
Met maar een doel voor ogen: een medaille met de acht
En elke dag dat bospad, soms wel twee keer op en neer
Totdat hun armen het begaven, ja ongeacht het weer
Met Nico op de slag, zijn signatuur, die mooie haal
Wonnen ze goud in Atlanta, als in een jongensverhaal
credits
license
all rights reserved